Sprookje Reek: De Kaartenmaker

Kaartenmaker Balthasar Floriszoon van Berkenrode sjokte langzaam achter de groep aan. In zijn hand een stapeltje papieren en in de leren schoudertas die om zijn nek hing, een afgesloten potje inkt en mooie ganzenveer om mee te tekenen en te schrijven. Hij had een bijzondere taak. Vastleggen waar ze waren. Niemand kon zo goed kaarten maken als Balthazar. Dagelijks moest hij vastleggen waar ze met hun groep de kampementen plaatsten en waar ze allemaal langs waren gelopen. 

‘’Balthazar’’, riep veldtochtleider Frederik Hendrik tegen hem, ‘’Noteer jij waar wij nu zijn?’’ Balthazar knikte, keek aandachtig om zich een begon daarna met noteren. Hij tekende de bomen, rivieren en wegen prachtig gedetailleerd op zijn vel papier. De weg die ze voorheen hadden gelopen, stond nu als golvende lijn op het papier. Hij had een belangrijke taak. Zo kon iedereen die na hem deze reis wilde maken, niet verdwalen.

‘’Frederik, waar vervolgen wij onze reis zo naartoe? Dan kan ik daar rekening mee houden tijdens het tekenen van de kaart’’, vroeg Balthazar aan hem. ‘’Naar het Noorden. Er is ons vertelt dat daar een klein dorpje ligt.’’

En dat klopte, want niet veel later kwamen ze aan in een klein dorpje. ‘’Goedendag, jongeman’’, vroeg Frederik aan een voorbijganger, ‘’kunt u mijn vertellen waar wij zijn?’’ ‘’Zeker, wij zijn in Reeck.’’ Balthazar krabbelde op zijn papiertje: Den 9 augusti 1693 te Reeck. Dan stond dat ook weer vast. ‘’Balthazar, jij bent de kaartlezer van de groep. Waar moeten wij naartoe?’’, zei Frederik. ‘’Dat weet ik niet, mijnheer. Ik noteer enkel waar wij geweest zijn. Ik kan niet iets noteren waarvan ik het bestaan nog niet weet.’’ ‘’Daar heb je gelijk in, laten wij doorlopen tot het dorp en daar nog eens vragen.’’

Niet veel later kwam de groep uit bij een barretje. Binnen aan de bar zat een op het eerste gezicht verwarde man met een stuk papier in zijn hand. ‘’Ah, Frederik. Welkom. Ik had jullie al aan zien komen.’’ Frederik keek verward, maar liep toch door de deuropening de slecht verlichtte bar in. Hoe weet die man wie ik ben? Ik ben hier nog nooit geweest? ‘’Ik heb iets voor jullie. Iets wat jullie kan helpen met het verkennen van dit gebied. En alle gebieden daar ver buiten. Het enige wat ik er graag voor terug wil hebben, zijn vijf gouden munten.’’ ‘’Wat heb je dan precies voor ons?’’ ‘’Dat zeg ik lekker niet. Soms moet je in het leven een gokje wagen’’ Frederik haalde met veel tegenzin vijf gouden munten uit zijn buidel en gaf deze aan de oude man, die hem snel een vel papier overhandigde en vervolgens snel de bar verliet.

‘’He! Niet wegrennen!’’ Maar de man had het al op een lopen gezet. Hij was niet meer bij te halen. Frederik keek naar het papiertje, waar niks op stond. Hij gaf het aan Balthazar. ‘’Ik ben opgelicht door die gek!’’ Boos en gefrustreerd commandeerde hij zijn mannen om terug naar het bos te gaan. ‘’We vertrekken. Hier wil ik niet langer blijven.’’

De mannen van Frederik liepen in een grote stoet terug richting het bos. Toen ze het bos eenmaal hadden bereikt, keek Balthazar op zijn nieuw gekregen papiertje. Dat zag er heel veel anders uit dan toen hij het in zijn handen kreeg. Op het papier stond een complete kaart, net zoals hij zelf gemaakt had. En als hij zich verplaatste, veranderde de kaart. Alsof deze mee bewoog. ‘’Frederik, kom snel!’’, riep Balthazar naar zijn reisgenoot. Hij legde uit wat er net gebeurd was en Frederik sprong bijna een gat in de lucht. ‘’Dit is geweldig! Nu kunnen wij alles in de wijde omgeving vast leggen op kaarten.’’

Zelfvoldaan stapte Frederik terug op zijn paard. ‘’Zo, Balthazar. Waar moeten we heen?’’

Dit verhaal is gebaseerd op de Zuidwaterlinie! Daarnaast hebben Balthazar en Henrik Frederik echt bestaan! Benieuwd geworden wat dat nu precies allemaal is en inhoudt? Kom dan naar Reek of lees meer over de Zuidwaterlinie op: https://www.exploremaashorst.nl/locaties-overzicht/44634898/zuiderwaterlinie